Operatie Delta
Voorgeschiedenis
Staf
de Clercq
(°1884 - †1942)
Staf
De Clercq, geboren te Everbeek op 16 september 1884, die als onderwijzer de
verfransing te Brussel en op de taalgrens lijfelijk ondervindt, is vanaf 1911
actief in taalgrensacties. Zijn Vlaamsgezindheid koppelt hij aan een verdediging
van de katholieke moraal tegen verfransing en onzedelijkheid.
Tijdens
de Eerste Wereldoorlog evolueert de oorlogsvrijwilliger De Clercq, hoewel hij
gematigd blijft, in dezelfde richting als de Frontbeweging. Van 1919 tot 1932 is
hij Kamerlid voor de Frontpartij in het arrondissement Brussel.
In
het ideologisch verdeelde Vlaams-nationalisme is hij vooral een brugfiguur. Hij
kant zich tegen het fascistische gedachtegoed van Joris van Severen. Tegelijk
werpt hij zich op als een anti-belgicist. Begin 1933 wordt hij voorzitter van
een comité dat het partijpolitieke Vlaams-nationalisme moet herenigen. Hij
meent dat het Vlaams-nationalisme ideologisch vernieuwd moet worden. De
stichtingsproclamatie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) van 8 oktober
1933 huldigt het Dietse anti-belgicisme en de rechts-autoritaire principes van
de radicale West-Vlamingen. Voor deze tegemoetkoming wordt De Clercq op papier
de autoritaire leider. Hij raakt in conflict met de gematigde partijleden.
Gent 1936, VNV
leiding, Staf De Clercq, Hendrik Elias, Raymond Tollenaere
De
verkiezingsoverwinning van het VNV in 1936 verstevigt zijn positie. Hij
dwarsboomt de gematigde VNV-vleugel door met Diets-revolutionaire taal elke
samenwerking met andere partijen onmogelijk te maken.
De
Clercqs houding voor de oorlog is dubbelzinnig. Hij acht een neutrale status van
België de beste garantie om buiten een nieuwe oorlog te blijven, maar zoekt
toenadering tot Nazi-Duitsland als voorbereiding op een nieuw activisme.
De
Vlaams-nationalistische parlementsleden onderschrijven op 14 mei 1940 het
ordewoord "geen tweede activisme", maar reeds op 3 juni 1940 voert De
Clercq besprekingen met het Duitse Militaire Bestuur. Hij stelt zijn beweging
"volledig ter beschikking met raad en daad". Bij zijn dood zat het VNV
tot over de oren in de collaboratie. De Clercq meende dat de vlucht vooruit de
beste verdediging was.

Staf De Clercq
betreedt podium Kesterheide mei 1935
In oktober 1942,
volledig uitgeput, moet hij rust nemen in een kliniek in Gent. Hij sterft op 22
oktober 1942, 58 jaar oud. Het V.N.V. telt op dat ogenblik meer dan 100.000
leden. De lijkplechtigheid op de Grote Markt in Brussel is een indrukwekkende
betoging. Zijn stoffelijke overschot wordt bijgezet in een praalgraf op de
Kesterheide, en de Zwarte Brigade (het vroegere M.O.) houdt er de eeuwige wacht.
Tot de krijgskansen keren.
In 1944 blazen
gewapende bendes het praalgraf gedeeltelijk op en halen de zware kist uit het
graf. Door de explosie is het deksel van de kist weggeslagen en is het
stoffelijk overschot zichtbaar. De burgemeester van Leerbeek zorgt voor een
paard en kar om de kist over te brengen naar het kerkhof van Kester, maar aan
het kruispunt Asse-Edingen-Ninove botst de onwaardige stoet op een groep
gewapende weerstanders die het lijk opeisen. De kist wordt dan meegesleept van
kroeg naar kroeg. Het stoffelijke overschot van Staf De Clercq wordt bespuwd, de
haren uit de baard getrokken, de schedel met een pikhouweel bewerkt. Na de
nachtelijke orgieën wordt de kist gedeponeerd langs de weg. De burgemeester van
Kester weigert een begrafenis zodat het stoffelijke overschot van Staf De Clercq
naar Leerbeek wordt overgebracht. Ergens in een verloren hoek van het kerkhof
werd een stuk grond gevonden dat normaal niet geschikt was voor een begrafenis.
Er werd een kuil gemaakt en zonder verdere plichtplegingen werd de kist met de
voeten naar de muur in de put gelaten. Geen laatste zegen van een priester, geen
kruis op het graf, niets !
(Voor een
uitgebreide biografie over Staf De Clercq verwijzen we naar de rubriek
"Heldenhulde")
Alarm nummer over
Staf De Clercq
Operatie Delta
In 1968 werd
schrijlings boven Staf De Clercq, Frans Helpers begraven, een inwoner van
Leerbeek. Het nieuws verspreidde zich snel in de streek en daardoor kwamen
enkele nationalisten te weten waar zich het graf ongeveer moest bevinden (aldus
het relaas van wijlen Jan Brans, hoofdredacteur van Volk en Staat en nauwe
medewerker van de V.N.V. Leider).
In 1969 kwamen
enkele honderden nationalisten bijeen op de Kesterheide om Staf De Clercq te
herdenken. Op het kerkhof van Leerbeek werd tegen de muur waar vermoed werd dat
het graf van Staf De Clercq zich zou bevinden een krans gehangen. Enkele brave
oproepen, en voor de rest ging iedereen huiswaarts, het naamloze graf
achterlatend.
De weduwe van de
V.N.V. Leider heeft in haar leven alles ondernomen omdat haar echtgenoot
bijgezet zou kunnen worden in het graf dat zij reeds had laten optrekken; er was
plaats gemaakt voor twee lichamen. Het mocht niet baten; belgië bleef keihard :
"hij ligt er en
hij ligt er goed!" was
hun redenering. Vierendertig jaar heeft de V.N.V. Leider in een slijkgreppel
gelegen, een naamloos graf, maar ook een schande voor Vlaanderen dat niets heeft
ondernomen om een einde te stellen aan deze wandaad. Vierendertig jaar is daar
over heen gegaan tot de V.M.O. kwam. De verguisde V.M.O. van Bert Eriksson !
Detail restanten
praalgraf Kesterheide
"Vlaanderen
is oud en dom en zijn volk een knechtenvolk dat niet waard is dat wij er het
beste voor geven..." (Raymond Tollenaere)
De voorbereiding
Achter de tapkast
van lokaal Odal was het Bert Eriksson ter ore gekomen dat op het kerkhof van
Leerbeek enkele percelen zouden ontruimd worden. Daartussen moest ergens Staf De
Clercq liggen, samen met drie Duitse soldaten beweerde men. Allerlei geruchten
hierover deden de ronde in Vlaams-nationale kringen. Op dat ogenblik was de
echtgenote van Staf De Clercq reeds overleden. Jan Brans bevestigde deze
geruchten.
Het ruimen van de
kerkhofpercelen bleef dagen lang door het hoofd spoken van Eriksson. Hij dacht
aan de Operatie Brevier enkele jaren daarvoor en wat toen kon moest ook nu
kunnen : het naamloze graf opsporen, het stoffelijke overschot opgraven en
tenslotte een waardige begraafplaats geven. Maar meer dan deze informatie was er
niet. Het kerkhof van Leerbeek en een hoek op het kerkhof. Links en rechts
inlichtingen gevraagd...niets. Desondanks gaf Bert de moed niet op. Het lek in
de operatie Brevier indachtig besloot hij zijn plannen nog even voor zichzelf te
houden. De tijd drong evenwel en er moest snel gehandeld worden om :
- een einde te maken aan 34 jaar
schande, zowel voor belgië als voor Vlaanderen
- voorkomen
dat het gebeente zou vernietigd worden
- Staf De
Clercq bijzetten in het familiegraf, waar zijn weduwe op hem lag te wachten Met
de negatieve aspecten van operatie Brevier nog levendig in gedachten moest er
dit keer selectiever omgegaan worden in de keuze van de deelnemers. Allereerst
nam hij Dolf Goossens in vertrouwen, die enthousiast reageerde op het
initiatief. Er werd afgesproken naar Leerbeek te rijden om poolshoogte te nemen
in één of andere boerenkroeg om er eventueel foto's te nemen van het kerkhof.
Ze zouden zich uitgeven als vrijetijdsjournalisten die zinnens waren een verhaal
te schrijven over meneer De Clercq. Aangezien Eriksson in die periode nogal een
veelvuldig gezien persoon was, besloot hij zich enigszins te vermommen. een
hoed, snor en donkere bril moesten zijn uiterlijk wat veranderen. Pal
over het kerkhof bevond zich een boerencafé, en toen zij het café
binnenstapten bevond er zich buiten de waardin niemand. Ze bestelden beiden een
koffie en vroegen de waardin iets mee te drinken. Zoals afgesproken stelden zij
zich voor, maar de waardin moest ontkennend antwoorden op de vragen. Ze had nog
nooit iets van Staf De Clercq gehoord. Teleurgesteld verlieten Bert Eriksson en
Dolf Goossens het boerencafé. Het
kerkhof lag rondom de kerk en zag eruit zoals ieder kerkhof, oude en nieuwe
zerken, jonge en oude mensen, verzorgde en onverzorgde graven. Hun rondgang was
bijna ten einde en niets wees er op waar de stoffelijke resten zich zouden
kunnen bevinden, in de veronderstelling dat ze daar nog ergens lagen. Toen Bert
en Dolf rond de kerk gingen om het laatste rijtje graven te bekijken liepen ze
pardoes tegen een oude man die op een stoel gezeten een pijp aan het roken was.
De oude man bekeek hen nieuwsgierig en moet gemerkt hebben dat ze vreemden waren
in de streek. Zij openden het gesprek met hetzelfde verhaal dat zij de hospita
hadden wijsgemaakt. Er glinsterde iets van belangstelling in zijn oude, maar
toch nog pientere ogen. Verbluffend snel voor zijn ouderdom rees hij op vanuit
zijn stoel. "Kom"
zei hij met krakende stem en wees met zijn benige vinger naar een bepaalde
plaats. Zij volgden hem met grote nieuwsgierigheid. Voor het graf van Frans
Helpers bleef hij staan. "Mijn
oom" vertelde hij hen,
"overleden in
1968. En daar ligt de Staf" wees
hij rakelings naast het graf van zijn oom. "Hij
ligt er bijna onder" vertelde
hij hen verder, "als
we het graf van mijn oom graafden, zag ik de laarzen van de Staf". 
Dolf
en Bert luisterden met grote gretigheid, het was een verhaal waarop zij nooit
hadden durven hopen, het was een kompleet verhaal. Erikssons gedachten gingen
het verleden in, operatie Brevier, de twee grafdelvers op het kerkhof van Solbad
Hall, ook zij hadden toen de weg gewezen naar de schijnbaar onvindbare schat.
Wat een gelijkenis met Solbad Hall; twee aartsengelen leunend op hun spaden (zie
Operatie Brevier) en daar op het kerkhof te Leerbeek, een aartsengel zittend op
een stoel. Ze dankten de engel des Heren en beloofden hem te vermelden in het
verhaal. Terug
thuis werd stilaan begonnen de ploeg samen te stellen. Dolf en Bert
veronderstelden dat acht deelnemers een goed getal zou zijn. Eén graver, twee
helpers, drie uitkijkposten en twee autovoerders. Het materiaal : twee houwelen,
twee spaden, handschoenen, touw, zeildoek, lange staken, zaklamp en jutezak en
zoals bij de operatie Brevier, een boodschap op perkament. Nadat
de ploeg was samengesteld, gingen ze allen op een avond op verkenning naar
Leerbeek. Omstreeks 23.30 uur kwamen zij aan op het kerkhof en bemerkten dat het
café gesloten was, het kleine dorpsplein met als centrum de kerk en
begraafplaats was vaag verlicht. In de grootst mogelijke stilte werden de taken en plaatsen van de deelnemers aangewezen, ook een alternatieve vluchtweg werd
aangeduid, en er werd iedereen op het hart gedrukt zwijgzaam te zijn tegenover
anderen. Enkele
weken voor de operatie die inmiddels Operatie Delta werd gedoopt, gingen Dolf en
Bert nog eens ter plekke om foto's te nemen van elke hoek van de kerk en de
begraafplaats. Tot op dat ogenblik was er nog niets uitgelekt . De
"Delta" ploeg bleek zwijgzamer dan die van Brevier. Operatie Delta zou
worden uitgevoerd op 6 december 1978. De
uitvoering De
dag van de uitvoering had het licht gevroren, echter niet genoeg om de plannen
voor die dag te dwarsbomen. Omstreeks 23.30 uur werd vertrokken met twee wagens.
Onderweg werd weinig gezegd. Waarschijn lijk was ieder voor zichzelf aan het
denken, geslagen om wat er zou komen. Even over middernacht kwamen ze aan in
Leerbeek. Zoals de vorige maal was het café gesloten en van de vage
dorpsverlichting was één lamp uitgeschakeld, wat uiteraard goed uitkwam. In
alle stilte werd het werkmateriaal uitgeladen en overgebracht op het
werkterrein. De kuil waarin de stoffelijke resten van Staf De Clercq zich
moesten bevinden werd afgespannen met het tentzeil, zodat het licht van de
zaklamp niet zichtbaar zou zijn voor onbevoegden. Iedereen
had zijn plaats ingenomen. Dolf, Bert en Dirk Van Reeth zouden de gravers zijn.
Dolf Goossens, amateur archeoloog, zou de hoofdgraver zijn. Buiten
alle verwachtingen ging het graven vlot, rakelings naast het graf van Frans
Helpers stootte Dolf na een goede drie kwartier op stoffelijke resten en stukken
zink. Toen de eerste fragmenten gevonden werden van wat ooit eens een uniform
zouden kunnen geweest zijn, hadden wij zekerheid dat het hier om Staf De Clercq
ging. Dolf overhandigde aan Bert de uniformresten, zinkfragmenten en beetje bij
beetje de stoffelijke resten van de gewezen VNV leider Staf De Clercq.
Voorzichtig werd alles op een jute zak gelegd, zodat Dolf nauwkeurig kon zien
wat eventueel nog ontbrak aan het stoffelijk overschot. Na een goed anderhalf
uur had de groep, op een dijbeen na, het ganse stoffelijke overschot. Een
hond begon fanatiek te blaffen en wist van geen ophouden, waarschijnlijk was
één of andere kater hem aan het uitdagen. "Kom"
zei Eriksson, "ons
werk zit erop". In de
open kuil werd een perkamenten rol gedeponeerd met daarop de tekst
(kalligrafisch neergeschreven door Berts echtgenote) : Op
datum van 7 december 1978 is een V.M.O.-commando er in geslaagd de stoffelijke
resten van de Leider van het V.N.V., Staf De Clercq, op te graven om bijgezet te
worden in gewijde grond. De V.M.O. heeft hiermee een einde gesteld aan één der
meest onterende aanslagen de Vlaamse Beweging aangedaan. Leerbeek, 7 december
1978. De
V.M.O.De
uitgehaalde grond werd terug in de kuil geworpen. De uitkijkposten waren
inmiddels verkleumd, het werk had zowat twee uren in beslag genomen. De
stoffelijke resten werden in een jute zak gedaan, en dolgelukkig verliet het
commando het dorp Leerbeek. Gerechtigheid was geschied ! Nog
diezelfde nacht bracht Bert Eriksson de "schat" naar de kelder van
zijn moeder. Thuis aangekomen, het was inmiddels vier uur in de morgen geworden,
telefoneerde hij naar Rita Vermeir van de krant "Het Volk". Hij
vertelde haar het goede nieuws en zij beloofde een goed artikel. Na enige uren
geslapen te hebben bracht Bert Jan Nuyts van " 't Palieterke" op de
hoogte (waarom hij dit deed wist hij zelf niet op dat ogenblik gezien de man de
V.M.O. onder Eriksson nooit eerlijk heeft behandeld). Ook Rik De Ghein van het
IJzerbedevaartsecretariaat werd op de hoogte gebracht. "Proficiat
Bert, maar laat in Godsnaam Joris Van Severen liggen waar hij ligt !" vertelde
hij aan de telefoon. In
de namiddag gingen Dolf en Bert naar Berts moeder. Dolf zou het gebeente terug
op de plaats leggen waar het hoorde, in afwachting dat een doodskist werd
aangekocht. Het ordenen ging tamelijk vlot en zoals reeds eerder vastgesteld
ontbrak aan het skelet enkel het linker dijbeen. In de schedel bemerkten we
duidelijk het gat veroorzaakt door het pikhouweel gehanteerd door één der
partizanen-beestmensen. ook enkele restanten ven het V.N.V. uniform zagen na 34
jaar terug het daglicht : de kraagspiegel met de palmen, schouderriem, wit
knoopje van onderhemd en fragmenten van het uniform. Toen alles lag zoals het
hoorde te liggen namen ze enkele foto's. Stil keken ze beiden toe : in een kelder op de grond uitgespreid lagen de resten van meneer Staf De Clercq, bij
leven de Leider van het V.N.V. Erikssons gedachten gingen terug naar de
duizenden Hou-Zee en
Heil Hitler roepers,
de honderden in uniform, de landdagen en de zangfeesten. En nu lagen de
restanten van de Leider hier voor hem, wachtend op het ogenblik dat hij na 34
jaar terug verenigd zou worden met zijn echtgenote.
Bijzetting
in de familiekelder Inmiddels
hadden Rik De Ghein en Rita Vermeir goed werk geleverd. Het
Volk kwam uit met een
goed artikel, het sloeg in als een bom. De pers zowel als de Vlaamse Beweging
reageerde ongelovig. Uit de "naaste" familiekring van de V.N.V. leider
werd ondertussen vernomen dat een dergelijke actie hoogst twijfelachtig is,
vermits zelfs de familie niet precies wist waar Staf De Clercq werd begraven !
Rik De Ghein had inmiddels contact opgenomen met zijn vriend senator Leo Van Acker, die
beloofd had contact op te nemen met het ministerie, wat goed nieuws was. Achter
gesloten deuren werden aan de ongelovige pers de uniformfragmenten getoond.
Tientallen gelukwensen spoelden het café Odal binnen, indertijd het
hoofdkwartier van de V.M.O. van Bert Eriksson. De "naaste" familie van
Staf De Clercq verklaarde niet erg gelukkig te zijn met wat ze noemt "het
zinloos heroprakelen van treurige toestanden die aan de herinnering van de
V.N.V. leider toch geen glans meer kunnen bijbrengen".
Van je "naaste" familie moet je het hebben ! Enkele dagen later
telefoon van Rik De Ghein die meedeelde dat het stoffelijke overschot mocht
bijgezet worden in de familiekelder. Hij vroeg Bert langs te komen in Diksmuide
om nadere details te geven. Dolgelukkig bracht Bert Eriksson de uitvoerders van
Delta op de hoogte. Mede dank zij Rik De Ghein en Leo Van Acker was operatie
Delta voor honderd procent gelukt. Brevier en Delta, twee parels
aan de V.M.O. kroon. In
Diksmuide zei De Ghein nog tot Kerstdag geduld te hebben. "Staf
De Clercq zou niet weglopen" vertelde
hij lachend. Het gebeente lag veiliger in de droge kelder van Berts moeder dan
indertijd Verschaeve in de houten keet. Kort
voor Kerstdag stelde De Ghein de voorwaarden omtrent de overbrenging van de
stoffelijke resten : in
verband met de wettelijkheid zou de senator het stoffelijk overschot zelf komen
ophalen de kist mocht
niet groter zijn dan een meter en dit in verband met de grootte van zijn auto en
de kofferruimte hij moest zich bij aankomst van de inhoud van de kist kunnen vergewissen Bert eriksson moest persoonlijk meerijden met
senator Van Acker naar Asse en moest als
medegetuige het register ondertekenen. Er
was geen enkel bezwaar tegen deze voorwaarden en Dolf zou voor een aangepaste
kist zorgen. Op tweede Kerstdag zou de senator het gebeente van Staf De Clercq
komen ophalen, omstreeks de middag. Die dag was café Odal gesloten, dus dit
kwam goed uit. Eriksson belde ook EH Pater Boucquillion op en vroeg hem het
stoffelijke overschot op de begraafplaats te komen zegenen. Eén
dag voor Kerstmis werd het gebeente van Staf De Clercq in het kistje gelegd. Een
moment bijna identiek aan enkele jaren voordien toen het gebeente van Verschaeve
in zijn nieuwe kist werd gelegd. Eriksson toverde het café om tot een rouwkapel
en plaatste de kist op een cafétafel, met daar overheen de V.M.O. vlag,
kandelaars en een grote foto van de overledenen voor de kist. Toen
Eriksson 's avonds met vrouw en kinderen het Kerstdiner nuttigden dwaalden zijn
gedachten voortdurend af naar het café beneden, waar Staf De Clercq mooi
opgebaard lag, en hij dacht aan de knaap van twaalf die hij was toen Staf De
Clercq kwam te overlijden. 
Eindelijk,
tweede Kerstdag. Er werd afspraak gemaakt met pater Boucquillion dat de
senator om drie uur op de begraafplaats zou zijn. Even na de middag kwam de
senator aan in café Odal. Eriksson verwijderde het deksel van de kist zodat de
senator zich van de inhoud kon vergewissen. Hij wierp even een blik op het
geschonden stoffelijke overschot en wenkte even met de hand om duidelijk te
maken dat de kist kon afgesloten worden. Eriksson hielp daarop de kist in de
laadruimte van de wagen te brengen, en nam dan plaats naast de senator, en dan
ging het richting Asse in Brabant. Daar
aangekomen stonden op de begraafplaats een gemeenteambtenaar en twee werklieden
hen reeds op te wachten. De sluitsteen van de familiekelder was reeds door de
werklieden verwijderd. Alvorens het kistje naar de familiekelder werd gebracht
bevestigde een gemeenteambtenaar een plaatje op de kist met registratienummer
J354. Pater Boucquillion gaf het stoffelijke overschot van de V.N.V. leider een
laatste zegen, waarop de kist in de familiekelder werd geschoven en het
afsluitdek terug werd dichtgemetseld. Na 36 jaren van scheiding waren beide
echtelieden weer verenigd. Zowel de senator als Eriksson tekenden dan het register. Gerechtigheid was geschied !
definiteve
teraardebestelling van Staf De Clercq op 26/12/1978
Op 28 oktober 1979
werd Staf De Clercq herdacht door honderden Vlaams-nationalisten. Aanwezig waren
Jan Brans, Mevrouw Theo Brauns, Mevrouw Lode Dosfel, Leo Wouters, Rik Borginon,
abt Dekkers, Pater Boucquillion en Karel Dillen die het woord voerde namens Bert
Eriksson die toen in de gevangenis van Tongeren opgesloten was als gevolg van de
grote Voeractie.

28/10/79,
VMO muziekkapel olv Cesaer Spitaels en het vaandel van Operatie Delta Aan
de V.M.O
Als
mannen van de daad van vandaag, zijt gij de enige erfgenamen
van
de mannen van de daad van toen.
Gij
zijt vandaag de steen des aanstoots in dit land van slapers, lammelingen en
lafbekken.
Gij
zijt de rashonden en zonder die rashonden viel heel Vlaanderen in slaap !
"Brevier"
en "Delta" waren een regelrechte uitdaging aan de belgische macht.
In
heel de naoorlogse Vlaamse politiek zoekt men vergeefs naar een vergelijking.
Zij
is er niet !Diksmuide,
6/5/1979 Ward Hermans
Speciaal
"Alarm" nummer over Operatie Delta
Opkuis vernielde praalgraf in 2013 Op 28/9/13 hebben leden
van de actiegroep Voorpost de restanten van het voormalige praalgraf opgekuist
en opnieuw zichtbaar en toegankelijk gemaakt voor wandelaars. Tevens werd een
infobord geplaatst met een korte historische uitleg over het grafmonument.
Lees hier het
volledige verslag van Voorpost. Een
lied...drie...vier ! Vlaanderen
heeft altijd al een rijke cultuur gehad aan "heimat" liederen. Deze
cultuur is nog steeds levendig aanwezig in vooral de Vlaamse studentenmiddens.
Het is ons niet bekend of er ook "leidersliederen" hebben bestaan
(liederen die werden gezongen bij het aantreden van een leider). Wel had het
V.N.V. zijn eigen lied : De zwarte leeuw
Ziet
gij de zwarte leeuw niet rijzen,
zo
fier, op ’t trotse gouden veld ?
Ziet
gij zijn forse leeuwenklauwen
waarvan
één slag de vijand velt ?
Ziet
gij zijn bloed’ge ogen gloeien,
ziet
gij zijn maan zo breed verward ?
Die
Leeuw is onze leeuw van Vlaanderen
die
rustend nog de wereld tart.
(bis)
Hij
sloeg zijn klauwen op het Oosten,
en 't oosters heir vloog sidd'rend heen.
Zijn klauw vernielde d'halve mane
van d'ongetemde Sarazeen.
Dan toog hij weder naar het westen
en schonk hun dapperheid ten loonaan
d'onversaagdsten zijner zonen
een
konings- of een keizerskroon.
(bis)
Hij
sluimert nu der walen koning
beknell'
hem vrij in ij'zren band.
Hij sture nu zijn roversbenden
tot op der leeuwen vaderland !
Maar zo de leeuw ontwaakt gij rovren
wordt ge allen door zijn klauw verscheurd,
dan
wordt die trotse witte lelie
door
hem met bloed en slijk besmeurd.
(bis)
Johan
De Laet
Beluister
dit lied : 
(Borgerhouts
Mannenkoor)
Bronnen
"Nieuwe
Encyclopedie van de Vlaamse Beweging" aangepaste versie (met toevoeging van
eigen ervaringen en inzichten)
"Van
de kust tot in de Voerstreek" -
Operatie Delta
Literatuur
Nieuwe Encyclopedie van de Vlaamse Beweging
Van de kust tot in de Voerstreek -
V.M.O. 1948-1983 -
uitgegeven 1998
Fotos
en afbeeldingen
"Van de kust tot in de Voerstreek"
"Alarm" nr 1 6de jaargang
januari
1979 en nr 8 6de jaargang oktober 1979
(kaftomslag)
"Privé Archief"
Franse
preken
Teeractie
Diverse acties Taalgrensacties Brevier
Wolfsangel
Historiek
Heldenhulde

|