Geschiedenis van
de V.M.O.
In de rubriek
"Voorwoord" kan de bezoeker van deze webstek lezen wat de aanleiding
was doorheen de geschiedenis van de nood aan Vlaamse weerstand om de Vlaamse
cultuur en eigenheid te bewaren. Op deze pagina gaan we in detail in op het
eigenlijke ontstaan van de V.M.O. en de evolutie van de groepering tot de
definitieve ontbinding in 1987.
De periode
1950-1971
Het ontstaan
In tegenstelling
tot wat vaak gedacht wordt was de V.M.O. geen sterk georganiseerde
organisatie, en ze zou het eigenlijk ook nooit worden. De V.M.O. had
bijvoorbeeld geen leden. Men werd dus nooit "lid van de V.M.O.", er
werd geen lidgeld betaald. Volgens de stichter, Bob Maes, werden er ooit wel
eens lidkaarten gedrukt maar werden die nooit in omloop gebracht omdat hij
daar niet veel voor voelde. De V.M.O. gaf ook geen eigen tijdschrift uit (dat
zou veranderen na 1971). Alleen de Gentse V.M.O. afdeling gaf lange tijd een
eigen blad uit, "De Vrijbuiter" genaamd. Men behoorde tot de V.M.O.
op het ogenblik dat men te kennen gaf zich actief als militant te willen
inzetten voor de Vlaamse zaak en vervolgens opgenomen werd in het
adressenbestand van één van de V.M.O. verantwoordelijken. In de jaren 60,
het hoogtepunt van de "eerste" V.M.O. waren dat er drie :
Kamiel Van Damme voor Gent, Bob Maes voor Brussel en Wim Maes (geen familie
van Bob) voor Antwerpen. Deze verantwoordelijken stuurden een dienstbericht
rond voor akties of activiteiten, of telefoneerden. "Al zeker in
Brussel" vertelde Bob Maes "zat die lijst gewoon in mijn
hoofd". Toetredingsvoorwaarden werden nauwelijks gesteld. Het was dan
ook een komen en gaan van militanten. Ook een leeftijdsgrens werd niet
gesteld, alhoewel aangenomen wordt dat 16-17 jaar de minimumleeftijd was.
"De
Vrijbuiter" het Gentse VMO-blad
In de eerste tien
jaren van haar bestaan droegen de V.M.O. militanten weinig dat op een uniform
leek. Later stond op een dienstbericht doorgaans welke kledij gewenst werd.
Dit kon burgerkledij zijn, maar ook eenvormige kledij : een grijs hemd, en een
zwarte das met leeuwespeldje. Op dit hemd verscheen later op de mouw een
provincie-wapenschildje en een kleine band met de letters "VMO". Om
eender welke beschuldiging van private militie-vorming te vermijden werd elk
gebruik van het woord "uniform" vermeden, evenals elk
"soldatesk" attribuut aan de eenvormige kledij. Nadat in 1961 het
Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ) was opgericht, raakte wel bij nogal wat
militanten de gewoonte ingeburgerd om een koppelriem met metalen koppelslot
(zonder rune-teken) te dragen
De stichters van
de VMO in 1951, met o.a. Bob Maes, Karel Van Sintjan en Donckerwolke (Vl.
Concentratie)
De beduchtheid van
de V.M.O.-leiding om zeker de wet op de private milities niet te overtreden
bleek ook uit andere zaken. Wanneer de V.M.O. in de jaren 60 bij een betoging
opvallend in marskolonne marsjeerde, dan was het met muziekkapel vooraan :
want muziekkorpsen, dat is bekend, mogen immers uniformen dragen. De
militanten die daarna volgden kregen meestal iets in handen : bijvoorbeeld een
leeuwevlag. Ook vendeliers mochten imemers een uniform dragen. Er werd ooit
zelfs een soort "arbeidsdienst" opgericht, die maakte dat een gans
peloton kon opstappen met spaden. De voorzichtigheid van de V.M.O.-leiding
wierp vruchten af : ondanks diverse pogingen daartoe, o.a. een vervolging in
1953 van Bob Maes die echter een vrijspraak opleverde, kon de oorspronkelijke
V.M.O. nooit veroordeeld worden wegens het vormen van een private militie.
V.M.O.
"spade" korps, dat o.a. het erepark in Stekene aanlegde
Aanvankelijk
gebruikte de V.M.O. als symbolen enkel de Vlaamse Leeuw en het zwaard als
symbool van de weerstand. Pas in de tweede helft van de jaren 60 raakte het
Odal-runekenteken ingeburgerd, en dit nadat enkele V.M.O.-ers dit leerden
kennen in Duitsland. Daar hadden zij goede contacten met de "Bund
Heimattreuer Jugend" (BHJ), waarvan zij diverse Pinksterkampen bijwoonde.
De BHJ voerde de Odal-rune in vaandels en emblemen. Het Odal-runekenteken is
een aloud Germaans teken, dat symbool staat voor adel, voor aristocratie, en
bovendien verwijst naar de strijd voor de eigen identiteit.
De V.M.O.
beschikte over afdelingsvlaggen die doorgaans verwezen naar de stad van de
afdeling in kwestie, en totaal verschillend waren van elkaar. Bij de viering
van 20 jaar V.M.O. te Antwerpen, eind de jaren 60, werd wel een
V.M.O.-standaard ontvouwen, die voortaan als vaandel van de V.M.O. zou gelden.
De V.M.O. had ook een lied. De tekst ervan werd door Wim Verreycken geschreven
op de melodie van het Duitse lied "Von der Weser bis zur Elbe". Het
lied kwam zeer "democratisch" tot stand; er werden meerdere strofes
geschreven en op een vergadering mochten de militanten aanduiden welke twee
strofes zij het best geslaagd vonden. Hieronder de tekst van het V.M.O.-lied :
Van
de kust tot in de Voerstreek
klinkt een nieuwe roep door 't land.
't Is de roep der vrije Geuzen,
harde kampers in de brand.
Refrein
Vlaanderen moet zichzelf bevrijden van de
heerschappij
manhaftig kampen tegen staatsdwingelandij !
Blijf kameraden trouwe
trek
door de Dietse gouwen
Strijd met de V.M.O.
Militanten,
kameraden,
wij marsjeren Vlaanderen groot.
Trekken zingend door de straten :
Vlaanderen vrij of Vlaanderen dood !
Refrein
Vlaanderen moet zichzelf bevrijden van de
heerschappij
manhaftig kampen tegen staatsdwingelandij !
Blijf kameraden trouwe
trek
door de Dietse gouwen
Strijd met de V.M.O.
Later
werd de tekst "trek door de Dietse gouwen" vervangen door "trek
door de Vlaamse gouwen".
Beluister
de originele versie "Von der Weser bis zur Elbe" 
Beluister
de V.M.O. versie (tekst Wim Verreycken) 
De
partijpolitiek
Historisch
gezien stonden de akties en activiteiten van de V.M.O.-militanten lange tijd
volledig ten dienste van de partijpolitiek, in zoverre zelfs dat tot in het
begin van de jaren 60 van eigen V.M.O. akties nauwelijks sprake was. Een
eerste V.M.O. ploeg rond Bob Maes stond volledig ten dienste van de naoorlogse
Vlaamsnationale partij, de Vlaamse Concentratie. Later zou het propagandawerk
voor de jonge Volksunie de militanten vrijwel volkomen in beslag nemen. Drie
propaganda-activiteiten springen eruit : het colporteren, het plakken en
bussen, en het schilderen.
De
Volksunie gaf een tijdschrift uit : "de Volksunie" geheten, en dat
moest verkocht worden om het blad leefbaar te houden. Vrijwel elke week
trokken V.M.O. militanten dan ook met een groep van 20 - 30 man "de
boer" op om van huis tot huis, van deur tot deur, het blad aan de man te
brengen. De colportages werden meestal begeleid door een camionette, voorzien
van geluidsinstallatie, die eigendom was van de V.M.O. Antwerpen -of van de VU
(Volksunie) - de boekhouding van beiden liep in Antwerpen eigenlijk door
elkaar. Bij bijzondere gelegenheden werd de colportage begeleid door de V.M.O.
muziekkapel, die bestond uit zo een 50 trompetters en trommelaars.
Colportage
in Gent, 1963
Daarnaast
was er het plak- en buswerk. Plakken in die tijd was een andere zaak dan nu.
Waar thans de ordediensten op de loer liggen om wildplakkers te klissen, en
tegenstanders elkaar doorgaans uit de weg gaan, was het toen net omgekeerd. De
plakploegen reden openlijk en in kolonne rond, de ladder op het dak; de
ordediensten hadden weinig belangstelling en lieten begaan. De tegenstanders van
de jonge Volksunie waren talrijk...en gevaarlijk !. In het Antwerpse werden de
militanten doorgaans verdeeld in kleine groepjes om zo het ganse grondgebied te
bestrijken. Het gebeurde echter meer dan eens dat zo'n groepje door
tegenstanders werd verhinderd te plakken, of zwaar in elkaar geslagen werd,
inclusief zware schade aan de wagen. In dat geval trok de V.M.O. nadien in grote
groep naar het "bedreigde" gebied om orde op zaken te stellen. Maar
meestal groepeerden ook de tegenstanders zich dan. Indien beide groepen elkaar
tegenkwamen werden er heuse verldslagen geleverd. Vooral de knokploegen van
socialistische en kommunistische signatuur waren daarvoor beducht. Maar dat
weerhield de V.M.O. er niet van een indrukwekkenbde plakactiviteit aan de dag te
leggen.
Eén
van de meest beruchte confrontaties was de "slag van 't mestputteke".
Een naam die er door de militanten later aan werd gegeven. Het was tijdens een
incidentrijke verkiezingscampagne dat de V.M.O. kolonne op zoek trok naar de
socialisten. Die hadden echter hetzelfde idee. Beide groepen waren zo'n 200 man sterk,
en werden allebei gevolgd door de Rijkswacht (Politie). Ze stootten op elkaar
ter hoogte van het Mestputteke in Deurne, een rood bolwerk. De roden waren
bewapend met stokken, met nagels erdoor geklopt. Het werd een veldslag in regel.
de Rijkswacht hield zich afzijdig, en uiteindelijk moesten de roden het
onderspit delven. Als reactie gingen de roden dan aan de talrijke stembureau's
staan met hun kapotgeslagen wagens met borden erop met de tekst : "dit
is het werk van de stoottroepen van de Volksunie". De Volksunie ging er
nooit zo sterk op vooruit als die dag.
Tenslotte
was er het schilderen. Thans een grotendeels uitgestorven bezigheid, toen een
vast onderdeel in de politieke strijd. Aanvankelijk ging men te werk met witte
kalk, later met latex verf. En dat de V.M.O. militanten hun werk degelijk deden
mag blijken uit het feit dat begin de jaren 90 op een muur in Borgerhout nog te
lezen was "neen Gilson", daterend uit 1962. Blijkbaar hadden ze
ook nog goede verf gebruikt.
Af
en toe verleende de V.M.O. ook haar medewerking aan andere Vlaamsgezinde
organisaties, buiten de V.U. Zo verzorgde de V.M.O. diverse jaren de ordedienst
bij de jaarlijkse IJzerbedevaart te Diksmuide. Met het aantreden van Paul Daels,
die het bedevaartkomitee stilaan in links vaarwater zou brengen, was de
samenwerking echter snel afgelopen. ook de V.M.O. muiziekkapel verzorgde
talrijke optredens bij Vlaamse festiviteiten.
VMO ordedienst Diksmuide
Zo was het jarenlang traditie van
de V.U. om een meeting te houden in de voormiddag van het Vlaams Nationaal
Zangfeest, dat doorging in het Sportpaleis te Antwerpen (het zangfeest deed
trouwens ook een aantal jaren beroep op de diensten van de V.M.O.-ordedienst).
De meeting zelf vond plaats in zaal Majestic in de Carnotstraat, en de
deelnemers trokken vandaar in stoet, voorafgegaan door de V.M.O. muziekkapel
naar het Zangfeest.
In
een vraaggesprek van Louis De Lentdecker, oud-weerstander, met Wim Maes in 1968
komt de visie van de V.M.O. op de "directe aktie" mooi tot uiting als
L.D.L. zegt :"Het is verkeerd alle heil te verwachten van
straatactie". Waarop Wim Maes zegt :Tijdens de oorlog hebt gij toch
ook het geweld gekozen ?" L.D.L. terug :Nu leven we in een
democratie". Wim :"Democratie...ach...alles is een kwestie van
macht. Ik weet beter dan wie ook dat straatbetogingen nutteloos zijn als ze niet
gepaard gaan met een gelijkaardige actie in het Parlement. En omgekeerd haalt
een actie in het Parlement niets uit zonder de steun van de straat. Samen kunnen
de straat en het Parlement veel bereiken". L.D.L. :"Het is niet
democratisch" . Wim Maes :"Het is efficiënt !"
wapperende
VMO vaandels in Diksmuide
Zoals
eerder al gezegd telde de V.M.O. een aantal afdelingen. De eerste afdeling
ontstond te Brussel rond Bob Maes, en zou door de jaren heen zo een 30 - 40 man
tellen. Te Antwerpen ontstond een groepje rond Karel Van Sintjan, dat lang in
omvang beperkt bleef. Met de komst van Wim Maes zou het in stijgende lijn gaan
tot meer dan 80 militanten. Te Gent startte Jan Callebaut een V.M.O.-werking;
gedurende jaren zou echter Kamiel Van Damme daar de leider worden met een
"vaste" ploeg van zowat 20 militanten.
Eerste
leiders : Karel Van Sintjan (Antw) en Jan Callebaut (Gent)
Vooral in Antwerpen werd onder
de leiding van de organisatorisch begaafde Wim Maes, die eind de jaren 50 de
V.M.O. vervoegde, een heuse structuur uitgebouwd, die uiteindelijk zou leiden
tot het beschikbaar zijn van een indrukwekkende ploeg militanten. Enerzijds
functioneerde een Antwerpse V.M.O.-raad, een vergadering van mannen uit de
V.M.O. zelf die geregeld bij elkaar kwamen om zaken van practische aard te
regelen. Van deze raad maakten o.a. Wim Verreycken, Luk Vermeulen, Marcel Kubis,
Jeroen De Bois, Bruno Bruyninckx e.a. deel uit. Daarnaast bracht Wim Maes een
soort adviesraad samen, met wie hij overlegde voor belangrijke acties, en op wie
hij financieel een beroep deed bij boetes. Deze adviesraad bestond uit leidende
figuren van de Antwerpse V.U., zoals Rudi Van Der Paal, Bert Raets, Mia
Dujardin, Walter Peeters, dokter Hector Goemans, dokter Roossens, Walter Peeters
en Karel Dillen. Via de adviesraad vond de V.M.O. ook de middelen om de
propaganda-camionette te bekostigen. Vooral door de dynamiek die Wim Maes en
zijn Antwerpse V.M.O.-afdeling ontwikkelden werden de andere afdelingen een
beetje op de achtergrond gedrukt, en werd hij tot aan zijn dood in 1968 de
"feitelijke" leider van de V.M.O.
Eigen
lokalen had de "eerste" V.M.O. niet. De talrijke Vlaamsgezinde lokalen
in gans Vlaanderen boden keuze genoeg als "uitvalsbasis". In Brussel
werd doorgaans de "Egmont" gekozen, in Gent de "Roeland". In
Antwerpen waren zowel "Piet Pot", "de Leeuw van Vlaanderen", het
"Rubenshof" als de "Vlaamse Club" vaste stekken. Onder de V.M.O.-militanten heerste een uitgesproken
kameraadschap. Hoeveel militanten de "eerste" V.M.O. in de loop van
haar bestaan heeft geteld is onmogelijk te schatten, gezien de losse structuur
van de vereniging en het grote verloop. Wellicht omvatte de V.M.O. op haar
hoogtepunt een 200-tal militanten.

"20
jaar VMO" vlnr W. Maes, K. Van Damme, H. Goemans, B. Maes en I. Collier
(eerste VMO vaandrig)
Het
ontstaan van de V.M.O. situeert zich in 1950. In 1968 vierde de V.M.O. weliswaar
"20 jaar V.M.O., maar volgens Bob Maes werd die viering om practische
redenen vervroegd. Nog volgens Bob Maes was een uiteengeslagen bijeenkomst op 8
mei 1949 in zaal "Grüter van doorslaggevend belang voor de oprichting van
de V.M.O. Die dag in 1949 werd namelijk een poging ondernomen om een
Vlaamsnationale partij (de Volksunie) op te richten. Via een familielid van een
zekere Parain (...) kreeg Bob Maes de vraag om tijdens die stichtingsvergadering
een soort ordedienst te organiseren in zaal "Grüter" te Antwerpen.
Vanuit Brussel vertrok Bob Maes met een 8-tal man naar Antwerpen. De inrichters
hadden echter vergeten dat op 8 mei de bevrijding werd "gevierd". Het
duurde dan ook niet lang of de vergadering werd verstoord door een groep
tegenbetogers, velen met vlaggen, anderen in gestreepte pijama's. Plots riep er
één :"'t zijn hier allemaal zwarten !" en er ontstond een
fikse vechtpartij. Maar een dozijn mannen tegen een paar honderd was onbegonnen
werk, vooral daar er velen stoelen en vlaggestokken als wapen gebruikten. Er
werden die dag enkele Vlamingen, waaronder Herman Cogneau ernstig gekwetst. Bob
Maes wilde nadien aan die machteloosheid een einde stellen, een einde aan het
belgsiche schrikbewind in al zijn vormen door de stichting van de V.M.O. De naam
Vlaamse Militanten Orde, afgekort V.M.O., was afkomstig van ene mijnheer Tanrez,
een oud lid van het Verdinaso die dan ook het woord "orde" in de naam
loet opnemen. In 1967 werd dat woord vervangen door "Organisatie"
(reden zie verder) al had dit in de praktijk weinig belang; iedereen gebruikte
de afkorting V.M.O. Een opmerkelijk detail is dat Bob Maes aanvankelijk overwoog
de naam "Wandelafdeling" aan te nemen, afgekort tot W.A.
Bob
Maes in de Voerstreek
De
eigenlijke aanleiding tot de oprichting van een Antwerpse V.M.O. afdeling was
een herdenking die plaatsvond op 27 januari 1951 in Antwerpen, van Raymond
Tollenaere, die sneuvelde aan het oostfront. Deze herdenking werd georganiseerd
door het J.N.G. (Jong Nederlandse Gemeenschap). De zaalwacht was in handen
gegeven van de V.M.O. van Bob Maes, zodat er zich geen problemen zouden
voordoen. Via deze Jong Nederlandse Gemeenschap werd dan een nieuwe V.M.O.
afdeling gesticht in Antwerpen. eerst onderleiding van Karel Van Sintjan uit
Boechout, daarna onder Jos Flameng en uiteindelijk met als leider Wim Maes.
Ongeveer gelijktijdig startte de Gentse afdeling.
Adv.
Herman Wagemans (l) en leider Jos Flameng (midden met hoed)
De
eerste acties
Belangrijke
krachtmetingen vonden steeds plaats rond twee Vlaamsnationale hoogdagen, de
IJzerbedevaart en het Zangfeest. De belgischgetrouwe krachten van vooral de
C.V.P. waren vastbesloten deze belangrijke symbolen van elk Vlaamsnationalisme
te ontdoen en voor het belgisch karretje te spannen.
De
bedevaart van 1952 ging door in een sfeer die nu onvoorstelbaar is : op de
IJzerlaan elke 20 m een rijkswachter, de weide zelf omsingeld door de rijkswacht,
vóór de PAX poort een belgische vlag bewaakt door rijkswachters en officiële
kransneerlegging door belgische CVP ministers. Pleiten voor amnestie was
uiteraard taboe. Een groep van ongeveer 50 man, met o.m. de V.M.O. hield een
optocht van Zarren naar Diksmuide met een bloemstuk voor "amnestie". Dat liep
echter slecht af. Idereen werd opgepakt, waaronder ook Bob Maes. Op dat ogenblik
ondervond de V.M.O. dat de steun van een goede advocaat als Meester Herman
Wagemans (later de eerste Vlaamsnationale volksvertegenwoordiger) erg belangrijk
was. Het politiereglement van Diksmuide verbood namelijk het inrichten van
stoeten en optochten, maar niet de deelname eraan. Dus alle aangehoudenen
verklaarden enkel deelgenomen te hebben, en alleen Bob Maes verkaarde dat hij
inrichter was, zodat de schade beperkt bleef. Nadien zou ook het deelnemen aan
optochten strafbaar worden.
Amnestiebetoging
1953, links Bob Maes, midden vooraan Juul Van Ransbeeck
In 1953
werd tijdens de IJzerbedevaart van 23 augustus actie gevoerd. Er werden slogans
door de Jong Nationalisten, een paar honderd man sterk, geroepen voor amnestie
en tegen de CVP. De "vaderlandslievende" verenigingen waren woest en besloten op
25 oktober 1953 in Diksmuide een "herstelbedevaart" te houden, de zogenaamde "Fostybedevaart".
Tegen deze provocatie werd op 23 oktober 1953 in Antwerpen, opnieuw in zaal
Grüter een anti-Fostymeeting gehouden door het KVHV (Katholiek Vlaams
Hoogstudenten Verbond), waaronder Hugo Schiltz. De organisatie was echter nogal
gebrekkig, zodat de V.M.O. pas op het laatste ogenblik opgeroepen was en slechts
met enkele personen aanwezig kon zijn. De deelnemers aan de meeting werden bij
het verlaten van de zaal opgewacht door een razende groep tegenbetogers, onder
leiding van de beruchte socialist Jos Van Eynde. er werd zwaar gevochten en
talrijke Vlaamsnationalisten werden tot bloedens toe verwond met matrakken en
boksijzers. De politie liet daarbij begaan.
Uiteraard
zinde men op wraak en o.a. de V.M.O. kwam in actie tegen de Fostybetoging.
Oudstrijders en belgicisten werden met bussen naar Diksmuide gevoerd, maar de
Vlaamsgezinden hadden honderden nagels en kraaiepoten gestrooid, wat tot
voorspelbare resultaten leidde. Nochtans hadden de ordediensten er alles aan
gedaan om dat te verhinderen : tientallen mensen werden preventief opgepakt.
Onder meer Bob Maes werd opgepakt met nagels in zijn zakken.
Het gerecht
tilde zwaar aan de zaak en in december 1953 kwam het tot een proces. Bob Maes
werd veroordeeld tot één maand cel, maar vrijgesproken van de belangrijkste
beschuldiging : die van het vormen van een private militie. Ook anderen kregen
al dan niet voorwaardelijke gevangenisstraffen.
In 1954
waren er opnieuw rellen in Diksmuide, waarbij de rijkswacht chargeerde met het
waterkanon. Maar in de jaren die daarop volgden zouden de CVP belgicisten
bakzeil halen, verdwenen de belgische vlaggen en ging de bedevaart weer een
Vlaamsnationale koers varen.
Bob Maes - Jan Callebaut - Raymond Meurs (1953 Provinciaal Zangfeest Gent)
Ook rond
het Zangfeest in Antwerpen speelden zich die jaren gelijkaardige taferelen af.
De belgicisten trachtten er zelfs een concurerende "Dag van het Vlaamse lied" op
te zetten in 1953. De zaak leek voor de Vlaamsnationalisten bij voorbaat
verloren : de "Dag" beschikte via de CVP over veel meer middelen dan het
Zangfeest. Dus pasten de Vlaamsnationalisten een "harde" tactiek toe : zij
verspreidden op grote schaal een pamflet waarin de "Dag" werd voorgesteld als dé
hoogdag van zwarten en incivieken, namelijk een "weerwraakzangfeest". Het
pamflet werd op grote schaal verspreid in Brussel door Bob Maes en de V.M.O., en
de tegenstander trapte in de val : de "Dag", gepland op 14 juni 1953 werd
verboden. Het ANZ kon op beide oren slapen.
Van CVV
naar Volksunie
Wordt
vervolgd....
Bronnen
"De
VMO van Bob en Wim Maes" Rob Verreycken (aangepast)
Interview
met Bob Maes
Literatuur
"De
VMO van Bob en Wim Maes" - Rob Verreycken
"Van de kust tot in de Voerstreek"
Fotos
en afbeeldingen
"Van de kust tot in de Voerstreek"
"Privé-archief"
"Archief Bob Maes"
Voorwoord
Kamiel
Van Damme Taalstrijd
Bob
Maes Wim
Maes
Bert Eriksson
V.M.O. privé
militie Processen
Acties
Heldenhulde

|